Vlaanderen stevent af op een structureel tekort aan bedrijventerreinen. Uit de recente Ruimtebehoeftestudie bedrijvigheid Vlaanderen van Voka blijkt dat amper 554 hectare vandaag onmiddellijk beschikbaar is voor nieuwe economische activiteiten. Dat is slechts 6% van de 9.537 hectare bedrijventerreinen die momenteel niet of oneigenlijk gebruikt worden. En de trend is onmiskenbaar: het beschikbare actieve aanbod is de afgelopen tien jaar met 70% geslonken. Als deze afname zich doorzet, is het volledige aanbod binnen vier jaar uitgeput.
Bovendien zijn grote, aaneengesloten percelen zeldzaam: in 9 van de 15 Vlaamse referentieregio’s is er zelfs geen enkel perceel groter dan 5 hectare beschikbaar. Enkel Limburg vormt een uitzondering, met meer dan de helft van het actieve aanbod in Vlaanderen en een opvallend aandeel aan grotere kavels
De krapte komt op een slecht moment. Vlaanderen kent nog steeds een stevige economische dynamiek. Volgens de studie stijgt de bruto-oppervlakte van bedrijventerreinen in gebruik met gemiddeld 259 hectare per jaar. Deze groei volgt vrijwel één-op-één de toename van de reële toegevoegde waarde in industrie, groothandel, transport en logistiek. Op basis van die trend wordt tegen 2040 een bijkomende ruimtevraag van 4.100 hectare verwacht, en tegen 2050 zelfs 6.700 hectare.
Dat is nog los van de extra ruimtebehoefte die ontstaat door nieuwe maatschappelijke en economische uitdagingen. De transitie naar een circulaire economie vraagt meer ruimte voor opslag, verwerking en hergebruik. Herindustrialisering en reshoring versterken de vraag naar strategisch gelegen sites. Klimaatmaatregelen zoals infiltratievoorzieningen of groenbuffers maken dan weer dat dezelfde bedrijvigheid meer ruimte inneemt dan vroeger. En Europese regelgeving, zoals het streven naar nul netto ruimtebeslag tegen 2050, maakt de puzzel extra complex.
Op papier lijkt er ruimte. Vlaanderen telt 9.537 hectare bedrijventerreinen die momenteel niet of verkeerd gebruikt worden – vaak met een landbouw- of woonfunctie. Maar slechts een fractie daarvan is vandaag effectief beschikbaar of ontwikkelbaar. De studie maakt daarom een onderscheid tussen:
Maar het rapport benadrukt dat dit laatste cijfer eerder hypothetisch is. Veel gronden zijn bestemd maar niet geschikt, zoals een perceel in natuurgebied of met mobiliteitsproblemen. Bovendien sluiten de kenmerken van deze terreinen vaak niet aan bij de vraag: ze zijn te klein, te versnipperd of slecht gelegen.
"De uitdagingen zijn groot. Maar met de juiste kennis, partners en visie, ligt in elke ruimtelijke beperking ook een kans."
De schaarste aan ruimte is meer dan een planningsprobleem: ze remt de economie af. Bedrijven vinden moeilijk ruimte om uit te breiden, om innovatieve processen op te starten of om zich strategisch te herlokaliseren. Dat leidt tot inefficiënties, uitstel van investeringen of zelfs verhuis naar het buitenland.
Daar komt bij dat Vlaanderen zwakker scoort in vergelijking met zijn buurlanden. In Wallonië is het aanbod aan onmiddellijk beschikbare percelen dubbel zo groot als in Vlaanderen. Noord-Frankrijk heeft recent meer dan 700 hectare bijkomende terreinen voorzien voor logistiek en ‘gigafactories’. In al deze regio’s is het industrieel grondbeleid actiever, flexibeler en beter afgestemd op economische nodenVoka-ruimtebehoeftestud….
Zelfs de manier waarop beschikbare gronden geadverteerd worden loopt achter. Waar Wallonië en Frankrijk gebruik maken van toegankelijke en informatieve platformen (zoals WalSpace of France Foncier+), blijft de VLAIO-database voor Vlaanderen gefragmenteerd, onvolledig en weinig gebruiksvriendelijk.
Volgens de studie is het onvermijdelijk dat er nieuwe gronden voor bedrijvigheid bestemd moeten worden. Zelfs als álle maximaal potentieel beschikbare terreinen worden geactiveerd – wat uiterst onwaarschijnlijk is – zal er in 2050 nog steeds een tekort van minstens 700 hectare zijn. In realistischere scenario’s loopt het tekort zelfs op tot 4.000 hectare. En als de circulaire economie daadwerkelijk een verdubbeling of verdrievoudiging van de ruimtevraag veroorzaakt, kan dat cijfer stijgen tot 14.000 hectare.
Daarom pleit het rapport voor een geïntegreerd industrie- en ruimtebeleid:
De ruimte die Vlaanderen vandaag aan bedrijvigheid toekent, is geen louter technische kwestie. Ze bepaalt of onze bedrijven kunnen blijven groeien, innoveren en verduurzamen. En of Vlaanderen zijn economische positie in Europa behoudt. De klok tikt. Want wie geen ruimte laat voor bedrijvigheid, beperkt zijn toekomst – letterlijk en figuurlijk.
In dat spanningsveld speelt ook de markt een cruciale rol. Innovatieve spelers zoals March, gespecialiseerd in bedrijfsvastgoed, kunnen een hefboomfunctie vervullen. Door hun diepgaande kennis van ruimtelijke knelpunten én economische behoeften slagen zij erin om nieuwe opportuniteiten zichtbaar én realiseerbaar te maken. Denk aan het activeren van slapende sites, het begeleiden van reconversies of het creatief verweven van functies in stedelijke omgevingen.
March is geen klassieke makelaar, maar een proactieve bemiddelaar tussen beleid, eigenaars en ondernemers. Door gericht vraag en aanbod te matchen, met oog voor duurzaamheid en efficiënt ruimtegebruik, draagt March actief bij aan een meer veerkrachtige en toekomstgerichte invulling van ons bedrijventerreinlandschap.